De beleidsinkt is nog niet opgedroogd en de uitvoering gaat gretig van start. Herken je dit? Ik helaas niet. Het lukt ons in het landelijk gebied niet voldoende (snel) om natuur, water en bodem gezonder te maken en klimaatverandering te remmen, terwijl we deze problemen decennialang kennen. Het zijn nu beleidsopgaven geworden in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). De uitvoering ervan komt niet op stoom en Gebiedsprocessen komen nauwelijks tot tastbaar resultaat.
De Raad voor de Leefomgeving vroeg zich onlangs ook af waarom het niet voldoende lukt om beleid uit te voeren. In het rapport ‘De uitvoering aan zet’ gaf de raad de hoofdaanbeveling: maak beleid en uitvoering principieel gelijkwaardig. Rake woorden, want beleid is sterk gericht op de noodzaak van de opgave zelf, maar te weinig op wat er nodig is om tot oplossingen te komen die echt werken. Voor het verbeteren van de gelijkwaardigheid van beleid en uitvoering, geef ik je een simpele opdracht mee uit mijn praktijk als adviseur landelijk gebied.
Zie beleid als een ‘product’. Beeld je in dat de samenleving de ‘eindgebruiker’ is. Zij doet mee met de productontwikkeling. Daardoor is er ‘vraag’ naar het product want het sluit (óók) aan bij de behoeften van de eindgebruiker en niet alleen bij de behoefte van de ‘opgave’. In mijn praktijk is dat: behoeften van de samenleving inzetten voor het ontwikkelen van NPLG, PPLG’s en gebiedsprocessen.
Wat heeft de samenleving nodig van de overheid?
Daarom stel ik in mijn werk regelmatig de vraag: ‘Wat heb jij (samenleving) nodig van de overheid om deze opgaven in het landelijk gebied aan te pakken?’
Ik vroeg het melkveehouders die natuurinclusiever willen boeren. Hun antwoord: tijdelijke ontheffing van het scheurverbod op grasland om in een keer goed kruidenrijk grasland in te zaaien. Dit herstelt (bodem)biodiversiteit en reduceert stikstof met 20% tot 30%.
Ik vroeg het een biologische varkenshouder die minder varkens wil houden (stikstofreductie) en enkele flexwoningen wil bouwen (woningnood aanpakken). De zonnepanelen op zijn erf zorgen nu al voor genoeg energie voor deze woningen (energietransitie). Zijn antwoord: iedereen is enthousiast, maar een vergunning blijkt onmogelijk. Elke flexwoning vereist bijvoorbeeld een aparte elektriciteitsaansluiting wat onder andere het plan onhaalbaar maakt.
Het ministerie van LNV vroeg denk ik niet aan akkerbouwers: “Wat hebben jullie van ons nodig om minder meststoffen te laten uitspoelen?”. Begin vorig jaar wilde de Rijksoverheid de 1 oktoberregel, waarbij boeren voor die datum moeten oogsten. Dat bleek in het natte 2023 absoluut onmogelijk. Het voorstel werd dus al snel afgeschoten.
Duurzame initiatieven kunnen soms niet ontstaan, of stranden regelmatig door belemmerende beleidsregels. Beleid (product) is te weinig gemaakt vanuit de uitvoering in de samenleving (eindgebruiker). Tel daarbij op dat bestaand beleid, werkwijzen en organisaties niet per se geschikt zijn voor de transitie in het landelijk gebied. Herman Tjeenk Willink schreef daar ook over in zijn boek ‘Kan de overheid crises aan?’. Mijn antwoord op de titel is: nee. Niet zonder de energie in de samenleving. Ik vertaal dat naar een samenleving die in staat wordt gesteld verantwoordelijkheid te nemen in de uitvoering van opgaven. En een overheid die zich weer maatschappelijk verankert. Maar hoe dan?
Hoe dicht je de kloof tussen systeem- en leefwereld?
Ik zie mogelijkheden in wat jij en ik kunnen doen. Verkort het minst interessante overleg met 15 minuten. Bel een gestrande duurzame initiatiefnemer in het landelijk gebieden en vraag: ‘Wat heb jij nodig van de overheid?’. Iedereen geeft gegarandeerd antwoord. Luister vijf minuten. Schakel daarna anderen in voor een beleidsstapje voorwaarts. Weet je niemand om te bellen? Ga op zoek en dicht stap voor stap de kloof tussen systeem- en leefwereld.
Dit vergt wel een lange adem. Maar is dat een reden om het niet te doen? Het voorkomt navelstaren naar beleidsopgaven met gebrek aan uitvoering. Duw beleidsopgaven dus niet door de strot nu de urgentie toeneemt, maar trek de uitvoeringspraktijk de beleidsontwikkeling in. Maak beleidsregels die niet onmogelijk zijn om aan te houden, maar waar de uitvoeringspraktijk van gaat houden. Op die manier werken, voedt het bij mij nieuwsgierigheid naar een toekomst waar het wél kan dat natuur, mensen en bedrijven gezonder worden. Perspectief concretiseren, dat is genieten. Dat is nu anders werken.